‘Als ik niks brandbaars kan vinden, gebruik ik navelpluis’.
De survivaller op tv lacht terwijl hij bezig is met het maken van een kampvuur. Nu ben ik afgeleid. Wat is in godsnaam navelpluis? Manlief zegt het ook niet te weten.
Gewoon een flauwe grap? Of heeft het te maken met navelstaarders? Zo gericht op eigen denkbeelden dat ze vergeten verder te kijken? Navelpluis zou dan het symbolische stof verbeelden dat weggeveegd moet worden om nieuwe ideeën toe te laten. Of toch nog iets anders? Nu wil ik het weten ook.
Google toont me een behaarde mannennavel waarin een wollig bolletje zit. Gefascineerd lees ik mijn man voor dat er een soort van lichaamshaar is ontdekt dat stukjes pluis opvangt en in de navel trekt. Pluis uit ondergoed, ontstaan door wrijving met lichaamsbeharing. Het treft voornamelijk oudere mannen.
Het blijft stil. Als ik opkijk staart mijn man me verbouwereerd aan.
‘Dat heb ik sinds kort ook’ stamelt hij.
Ik kijk hem meelevend aan. Deze week moest hij ook al verwerken dat hij bij sportevenementen een leeftijdscategorie is opgeschoven. Het is teveel ineens.
‘Dat kan kloppen, oudere mannen hebben ruwere beharing.’ De laatste woorden spreek ik zo zwoel mogelijk uit. Dat helpt.
‘Een sexy probleem dus?’ Zijn handen strelen de plek waar zijn navel zit.
Ik voel een vuurtje ontbranden.