Hij moet destijds een broekie van zo’n 23 jaar geweest zijn. Waarschijnlijk nog bij zijn ouders wonend die hem achter de vodden zaten om zijn troep vaker op te ruimen. En in het weekend stappen met zijn vrienden, biertje erbij en absoluut grote lol.
Ik wist dat toen allemaal niet, in mijn achtjarige ogen was hij een grote meneer, meester Jan van de derde klas. Ik was er in die tijd stellig van overtuigd dat ik de zesde klas nooit zou halen. Mijn mond deed ik alleen open als het écht moest, bang om iets fouts te zeggen. Al die toekijkende medeleerlingen, het verlamde me.
Ik vond het zwaar, de lagere school.
Gelukkig had ik genoeg klasgenoten die me door hun lawaaiige aanwezigheid prettig in de luwte hielden. Dacht ik.
Meester Jan zag me toch en vroeg me regelmatig hem te helpen met een klusje. Dat ik niet zo goed kon rekenen vond hij niet erg, in mijn eigen tempo mocht ik door. Bij meester Jan voelde ik me veilig en ik ging met minder zorgen en meer plezier naar school. Helaas werd dat broze zelfvertrouwen door de leerkracht van de vierde klas, een non, volledig onderuitgehaald. Niet eerder plaste ik zo vaak in mijn bed.
Jaren later, ik was al in de veertig, zag ik meester Jan op Schoolbank.nl. en stuurde hem een berichtje. Zijn antwoord dat hij zich
het verlegen, aardige meisje met de vele sproetjes goed herinnerde, raakte mij: hij had mij inderdaad echt gezien.
Zijn reactie op de recente column over mijn stoere dochter was een grote verrassing: ze was een kanjer vond hij en had een vermoeden van wie ze dat had.
Na ruim vijftig jaar flikt hij het opnieuw. Meesterlijk.