Na het wakker worden hoor ik buiten de vogeltjes fluiten. Mijn eerste gedachte is dat er een volière in de buurt is. Tot ik me een fractie later herinner dat Sophie vertelde hoe bijzonder het was om te ontdekken dat vogeltjes die bij ons in een kooi zitten, hier vrij rondvliegen. Mogelijk hoor ik dus de Peruaanse huismus.
Omdat ik op tijd wakker ben, besluit ik te douchen en daarna in alle rust te bloggen. Zo gezegd en gedaan. Rustig zit ik op bed met mijn tablet, naast een slapende Theo, als ik beweging in het gangetje naar de trap zie. De grote ruimte waar wij slapen heeft geen deur, maar stopt waar de trap naar beneden gaat. Het is Lola, de kat die nieuwsgierig naderbij komt. Theo houdt niet katten met hun onvoorspelbare karakter. Ik kijk naar Theo die diep en rustig slaapt. Ik schrijf en houd het dier in de gaten. Hij snuffelt aan de spullen, loopt richting bed en weer terug. Het beestje houdt dat een tijdje vol en ik gniffel. Theo moet eens weten. Zijn slaap lijkt lichter te worden, hij draait zich om, richting mij en doet zijn ogen half open. Dat is het moment dat Lola achter de rug van Theo op het bed springt. Theo ziet aan mijn blik dat er iets is, vraagt wat en ik zeg alleen maar ‘Kat.’ Vliegensvlug draait hij zich op, ziet de kat, springt uit bed en neemt al het beddengoed mee. Ik lach me tranen, app Alonso een noodkreet en stel Theo gerust dat het allemaal goed komt..
Rond 10.00 uur gaan Alonso en Sophie, Jos en Gerda ophalen om hier te ontbijten. Wij kunnen het rustig aan doen. Vita komt en dekt een gezellige tafel met heel veel lekkers. We worden zo verwend hier! In Peru gebruiken ze slechts twee maaltijden per dag. Die zijn uitgebreid en er wordt ook de tijd genomen om het in alle rust met elkaar te nuttigen. Snel een broodje naar binnen stouwen zit er niet in. Maaltijden zijn een serieuze aangelegenheid.
Na de brunch, wat dat is het meer, maken we ons klaar om de stad in te gaan. Jhony komt terug van zijn werk, hij gaat met onze mee. Met twee auto’s vertrekken we naar Chinatown, een gebied waar veel te zien moet zijn volgens vader en zoon, onze reisleiders.
Als Theo en ik de auto bij Jhony instappen, geeft hij aan dat de spullen die ik naast me op de achterbank heb, beter in de achterbak kunnen. Inderdaad, de reden is weer diefstal. De rit duurt zo’n drie kwartier en is weer een kamikaze beleving. Vaak vier tot zes rijen breed en alles rijdt rakelings langs elkaar heen en wisselt net zo makkelijk van baan als dat er getoeterd wordt. Veel auto’s en bussen die we tegenkomen zien er gehavend uit. Botsautootjes die uit de kermisomgeving ontgroeid lijken. Soms missen hele stukken van het bumpergedeelte, en dat het licht het doet is ook niet vanzelfsprekend. Krassen, deuken, het is normaal. De auto van Jhony ziet er rood, glimmend, schoon en vooral.. ongehavend uit. Hij lijkt ook niet benauwd dat er iets mee zou kunnen gebeuren. Vierkante millimeters zijn genoeg om te (laten) passeren. Evenals Alonso blijft hij in alle hectiek een relaxte rijder, geen enkele frustratie is zichtbaar. Rijden met één hand om te bellen met Alonso over waar die is, het kost hem geen enkele moeite. Dit is Lima, dit is het gewone verkeersleven waar ieder bezitter van een auto zich elke dag instort.
We passeren kleine parkjes en veel beton. Tuinen zie ik niet, alleen gelukkigen beschikken over een dakterras, zoals de ouders van Alonso die in een prachtig, groot, zeer speels ingedeeld appartement wonen.
De lucht boven de stad is egaal grijs, van een mistige kleur. Er is geen blauw te zien, geen zon ook.
Lima ligt 12 graden ten zuiden van de evenaar, maar voelt zelden tropisch aan: van april tot december voert de Perustroom vanuit Antartica een koele grijze mist aan: de Garúa, die als een deken over de stad hangt. Het grootste deel van het jaar is het daardoor 18-25 graden.
Voor vertrek was er twijfel wat aan te doen, het voelde fris, binnenshuis was een vest al echt nodig. Tijden de brunch had Vita haar jas weer aan. Alonso is hier echt de uitzondering, die loopt vrijwel het hele jaar in korte broek rond. Ook in Nederland houdt hij dat lang vol.
Jhony vertelt onderweg in de auto over het grote probleem van de criminaliteit, wat al bestond maar nog verergerd is door de toestroom van vooral Venezolanen, veel daarvan gaan de criminaliteit in.
Op de plaats van bestemming is het nog lastig een parkeerplek te vinden, maar het lukt: een betaalde en bewaakte plek.
Vandaar lopen we daar een park waar de anderen al zijn. Het is een goedbezochte plek waar veel mensen vertoeven. We wandelen door en komen bij een ander parkje, geen één park is groot, waar Alonso ons wijst op het verblijf van de president. Hier staan ook de grote letters van LIMA, voor de toeristen. Dat zijn we, dus we houden hier een fotosessie.
Ondertussen is het warm geworden, het vest gaat uit en ik bind het om mijn middel. Ik wandel met het grote fototoestel om mijn hals. Wanneer we in de buurt van Chinatown komen, waarschuwt Alonso mij het toestel in de fototas op te bergen en goed af te sluiten. Uiteraard doe ik, en natuurlijk geeft dat iets van onbehagen, weten dat je een risicovoller gebied betreedt. Er is gelijk al van alles te zien. Een vrouw die een karretje voortduwt met prullaria en een kindje voorop, in een box van twee opeen gestapelde, aan elkaar vastgebonden kratten.
De naam Chinatown geeft een iets vertekend beeld. Chinezen zien we nauwelijks, wel veel Peruanen die op niet benijdenswaardige wijze hun kostje bij elkaar proberen te scharrelen. Velen met een karretje of stalletje waar ze vaak verveeld of half slapend achter zitten. De bedelaars op een kleedje, soms met kindje bij zich, schoenenpoetsers. Een man met een karretje met wasbak en kraan, voor schoon drinkwater. Er is veel te zien, ik maak een paar foto’s met mijn mobiel. Daar zie je velen mee, dus dat moet kunnen is mijn gedachte. Toch maak ik er niet veel, het voelt ongemakkelijk. Soms gebaar ik of het gemak en krijg ik het gebaar van ‘Doorlopen!’.
Na een paar uur wandelen en kijken, kijken, niet kopen, zoeken we een gelegenheid om iets te drinken en eten. Het wordt, verrassend, een Chinees restaurant. Het eten is er heerlijk. Lachen moeten we als Jos van de wc terugkeert. Zijn hoofd wrijft, op een fractie na, het plafond. Een foto waard, jazeker.
We wandelen verder en bezoeken onderweg ook nog de grote bibliotheek. Mijn verzoek, ik ben dol op bibliotheken. Elk heeft zijn eigen sfeer, daar neem ik graag een snuif van mee. Er hangt een mooie expositie met politiek getinte cartoons. We pikken het graag mee. Het is een mooi oud, hoog gebouw, waarvan we eigen alleen de expositieruimte, de studie- en leeszaal zien. Waarschijnlijk is het uitleengedeelte boven. Dat laten we voor een volgende keer 😉
Onze aandacht wordt getrokken door muziek en een opstopping van mensen. Er blijkt een processie aan te komen. Grote, flink uitgedoste poppen die heiligen moeten verbeelden worden met veel ceremonie voorbij gedragen. Militairen lopen aan weerskanten om de processie volgers vrij doorgang te verlenen. Er loopt ook een grote groep militairen en vertegenwoordigers van de/een kerk mee. Tot mijn verbazing zie ik ook een flinke groep zeer jonge meisjes, uitgedost als nonnetjes meelopen. Het is een lange stoet. Ter ere van wie de processie is, is ons niet duidelijk.
We lopen terug naar de auto. Afgesproken is dat we naar de kust rijden waar een grote supermarkt is, zodat Jos en Gerda boodschappen voor het ontbijt kunnen doen. Morgen gaan we ze daarna ophalen om Miraflores te bekijken. De wijk waar Jos en Gerda hun onderkomen hebben.
We storten ons weer in het verkeer. En of het verkeer al niet bizar genoeg is, zien we nu ook tientallen mensen die zich tussen de rijen rijdende auto begeven om hun handelswaar aan de man te brengen. Door de drukte staan auto’s om de haverklap op de rem of ontstaat er een file voor een stoplicht. Met gevaar voor eigen leven lopen ze daar rond. En of ze wat verkopen. Ongetwijfeld, anders zou deze manier van handel drijven toch al een keer gestopt zijn. Het is akelig om te zien. Het risico dat deze groep mensen voor lief neemt, en hun verschijning niet duidelijk niet van welvaart getuigt.
Jhony vertelt over de wijk Isidro waar we nu doorheen rijden, deze wijk van Lima neemt steeds meer de status van Miraflores over. Was voorheen Miraflores dé wijk voor de zeer rijken, nu wordt dat steeds meer een zakencentrum. Daardoor verliest het aan aantrekkelijkheid om er te wonen. We zien nu veel moderne, maar ook zeker mooie gebouwen. We stoppen in Santa Cruz, war we een prachtig staaltje architectuur van een moderne kerk zien. Jhony vertelt dat een deel door een school gebruikt wordt.
De supermarkt die we bezoeken voor de boodschappen laat een hoogstandje hygiëne zien. Personeel dat met voeding in aanraking komt draagt handschoentjes, een schort, mondkapjes en een haarnetje. Ik houd daarvan. We zien een man die de vloer schoonhoudt, en bij elke kassa staat personeel om de boodschappen in te pakken en naar de auto te brengen. De vrouwen achter de kassa dragen allemaal hetzelfde rode haarbandje.
Nadat de boodschappen zijn gedaan, brengt Alonso Jos en Gerda terug naar hun appartement en rijden wij met Jhony terug naar huis. Daar verdwijnen we al snel naar boven. Lezen doe ik niet meer, ik ben moe. Het voortdurend schakelen tussen Engels, Nederlands en jazeker…Spaans is best vermoeiend, maar leuk!