We ontbijten ‘s morgens in alle rust en pakken onze spulletjes bij elkaar. Omdat we tot het middaguur nog aanspraak op de hotelkamer kunnen maken, laten we de rugzakken nog lekker staan. In de nabijheid staat de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche, deze kerk werd in de 2e wereldoorlog zwaar beschadigd. Besloten werd de ruïne dusdanig te herstellen dat het niet in zou storten en als monument te behouden. Om de kerk werd een achthoekige nieuwe kerkzaal alsmede een achthoekige nieuwe klokkentoren gebouwd. De kerkzaal heeft in de acht muren circa 20.000 ramen van gebrandschilderd glas. Het oude deel van de kerk raakte echter steeds meer in verval. Dus, je mag niet raden, ook dit gebouw staat in de steigers. We vragen ons nu regelmatig af waar die Duitsers het toch van doen…
De kerk is één van de bekendste bezienswaardigheden van Berlijn. Door de Berlijner zelf wordt de combinatie van ruïne en nieuwbouw soms oneerbiedig “poederdoos en lippenstift” genoemd. De toren van het oude deel staat ook wel bekend als “de holle kies” (der hohle Zahn).
Het geheel is zeker een bezichtiging waard. Bijzonder vind ik de ingelijste brief uit 2011van een Engelsman die na het bezichtigen van het kerkje eindelijk de Duitsers en de Duitse piloot kon vergeven dat ze zijn vader hebben vermoord. De enorme blauwe glazen instructie is een knap staaltje werk is, maar sfeervol vinden wij het nieuwe deel niet.
Lachen moet ik tijdens het kijken naar twee maquettes van de oude en nieuwe situatie. Een Nederlander legt zijn vrouw ( vriendin, zus of maîtresse) uit: ‘Kijk, hier staat de heilige St. Mercedes’. Hij bedoelt de autofabriek. Grappig, soms weet je in een nanoseconde wat je wel of niet tegen iemand kan zeggen: ik kijk hem aan en antwoord op semi plechtige toon in het Nederlands: ‘Laten wij bidden’. Beiden plezier en ieder gaat z’n eigen weg weer. Ik kan altijd erg genieten van dit soort ‘gouden’ contactmomentjes.
Na het bezoek aan de kerk zijn Theo en ik verzadigd. We zoeken een laatste koffietent en halen daarna onze spullen. We gaan naar het station, naar huis.
Om me heen kijkend valt mij het grote aantal mensen op dat de winterjas heeft aangetrokken en zie zelfs een kind met een warme (winter)muts. Het is ook killer weer geworden. We hebben echt het gevoel dat we in de zomer onze reis zijn begonnen en in de herfst naar huis gaan. Het verschil met de eerste dagen is heel groot. Op het Hauptbahnhof Berlin nemen we de tijd om het goed te bekijken.
Het is een prachtig nieuw station, bijna een dorp op zich, in 2006 opgeleverd.
Zoals op alle trajecten deze reis hebben we ook nu gereserveerde plaatsen bij het raam. Verrassend is de gratis Duitse krant en de Haribo snoepjes die door de conductrice worden uitgedeeld. De treinservice lijkt er op vooruit te gaan. We lezen, tukken, luisteren naar muziek en kijken uit het raam. De tijd vliegt. In Frankfurt stappen we over op de trein naar Amsterdam waar we 21.10 uur aankomen. Een half uur later zitten we in de trein naar Enkhuizen en om vijf voor half elf komen we aan in Hoogkarspel waar onze zoon met de auto klaarstaat.
Heerlijk om thuis te zijn en de ‘onzen’ weer te zien. Toch, een beetje weemoed ook. De treinreis, was opnieuw een positieve beleving, zoveel gedaan, zoveel gezien. Beiden hebben we het als heel geslaagd, leuk en gezellig ervaren om samen te doen. Wel zijn we heel blij de achtdaagse reis zoals die door de Treinreiswinkel wordt aangeboden, met vier nachten hadden verlengd. Zo kregen we meer tijd om op relaxte wijze de diverse steden te bezoeken.
Over een volgende treinreis wordt al gesproken:)