Bajesklanten

door | 24 feb 2020 | Hollander Schrijft

‘Je gaat een nachtje de bak in’ grijnst lief. ‘Achter slot en grendel.’ Hij kijkt er verheugd bij. Het is onze trouwdag en hij heeft daar een bijzondere invulling voor gevonden. Eenmaal getrouwd heb je levenslang, is dat wat hij subtiel zegt? Geketend door het huwelijk betreden we het Oostereiland in Hoorn, waar we overnachten in een cel van de voormalige gevangenis. Met een enkel tasje melden we ons vrijwillig bij de portier van dienst.  Naar identificatie wordt niet gevraagd

en een bewijs van goed gedrag is het laatste dat je hier nodig hebt. De gedachte iets op je kerfstok te mogen hebben, voelt crimineel opwindend. Terwijl ik afgeleid ben door deze hersenspinsels grist lief de celsleutel naar zich toe en duikt in zijn rol als mijn cipier. Vol overgave duwt hij mij voor zich uit naar beneden, richting het cellenblok dat is afgesloten van de rest van het gebouw. In een donkere gang met minimale verlichting zijn aan weerskanten zware ijzeren deuren zichtbaar. Ooit heeft Aage M, ‘de meesterkraker’ hier gelopen. Die gemeenschappelijke ervaring laat me even het door hem gestolen miljoen vergeten. De boef. De massieve deur van cel 102 gaat open en een twijfelaar wordt zichtbaar. Evenals de open doucheruimte met het toilet dat de oorspronkelijke emmer vervangen heeft. Privacy ontbreekt, er valt hier niet aan elkaar te ontsnappen. De tralies voor het raam vertellen dat ook. We ploffen op het bed, een andere mogelijkheid is er niet. Het wordt een onrustig nachtje brommen met veel dekbeddengetrek en een plekje (her)veroveren.

De volgende dag checken wij uit en moeten als salongedetineerden toeristenbelasting betalen. Pistolen Paultje die hier ook gezeten heeft, draait zich vast om in zijn graf.

Bevrijd verlaten we de bajes, het 33e huwelijksjaar lijkt nu opeens peanuts.