6.20 uur zitten we aan het uitstekende ontbijt met heerlijke hete koffie. Met hete melk! De dag kan nauwelijks beter beginnen, hoe vroeg ook.
Lekkere koffie mét melk is in Peru namelijk niet zo vanzelfsprekend. Cappuccino is vaak met heel veel melk, lijkt meer op latte en latte is soms meer de gewenste cappuccino. En ik lijk steeds de verkeerde te bestellen. Maar hier bij Pachamama zit het goed. Ook het ontbijt scoort hoog.
Op de binnenplaatsje van het hostel zien we een motor met Nederlands kenteken. We spreken de eigenaar die zijn motor naar Zuid-Amerika heeft alen verschepen en samen met zijn vrouw een halfjaar durende rondreis maakt. Wauw…
Om 7.00 uur pakken we de bus die vanaf het pleintje vlakbij het hostel vertrekt. Het boeiende is dat het de gewone pendelbus voor locals is. Zij vormen ook de absolute meerderheid in de bus. Vanaf onze plek, bijna achterin de bus zien we ze binnenkomen, waarbij vooral de vrouwen opvallen. Allemaal dragen zij hetzelfde fleurige, leuke hoedje, waarvan de achterflap omhoog gevouwen is. Grappig om te zien, hoe elke streek z’n eigen dracht en eigen hoedje heeft. De vrouwen begroeten elkaar. Het kan ook haast niet anders dat ze elkaar kennen, al is het maar van gezicht. Zo groot is het plaatsje niet.
De bus vertrekt voor de korte rit en ik verdeel mijn aandacht van de mensen in de bus naar het zicht buiten, waar een auto passeert met open laadbak waarin twee honden en een paar kinderen die tijdens het rijden gewoon over de rand hangen. Dit is één van de taferelen waarbij ik onwillekeurig denk dat het ‘thuis’ een fikse boete zou opleveren. Maar ‘thuis’ is ver weg. En ‘hier’ is het vaak ook fijn om te zien hoe het ‘anders’ is. Uiteindelijk is dat het aantrekkelijke van reizen. Nieuwe ervaringen, nieuwe indrukken.
Verderop zie ik een vrouw op de hoek van een straat. Voor haar op de grond staat een doos, waarin eenden gepropt zijn, de koppen met snavels zichtbaar boven de doosflappen. Ernaast een krat, gevuld met pullen die over elkaar rollen door ruimtegebrek. Als de vrouw de krat een stukje opzij trekt, durf ik nauwelijks aan de pootjes te denken, die daarbij mogelijk over de grond schuren. Doordat de bus even stilstaat, zie ik hoe een klant in onderhandeling lijkt te gaan over de prijs voor het levend vlees. Ik ben blij als de bus verder rijdt.
Niet veel later arriveren we bij ‘El Condor Cruz’ the place to be om condors te spotten. Het is nu 7.30 uur. Dit tijdstip tot een uur of 9.00 uur biedt de grootste kans om de gigantische vogels met een spanwijdte tot 3.20 meter te zien. We stappen uit en willen de weg over steken, maar een man houdt ons op intimiderende wijze staande, eerst denken we dat hij wat wil verkopen en laten merken dat we niet geïnteresseerd zijn, maar hij houdt aan. Dan blijkt dat we een toeristenkaart moeten laten zien. De tickets die we gisteren voor veel geld onderweg moesten kopen. Gelukkig heeft Theo die in de rugzak bij hem. De man is tevreden en laat ons gaan. Eigenaardig is wel dat de man niet als controleur herkenbaar is. We laten het gaan, we hebben hier een missie.
Het is stralend, zonovergoten weer, waardoor het ondanks het vroege tijdstip aangenaam is. We zijn niet de enigen, lang niet. De plek staat vol mensen met camera’s die verwachtingsvol de lucht afspeuren op zoek naar een spoor van de roofvogel. Theo, Jos, Gerda en ik staan op verschillende plekken. Niet echt afgesproken, maar gevoelsmatig vergroten we daarmee de kansen om een superfoto te maken. We wachten, kijken, wachten en zien dan iets in de lucht. Hoogstwaarschijnlijk een condor, maar hij is te ver weg, veel te ver weg. Hij blijft bij de berg verderop hangen, evenals het volgende exemplaar dat als een stip op ons netvlies verschijnt en weigert groter te worden.
Helaas, het is niet anders, 9.00 uur moeten we weer terug met de bus. Doen we dat niet, dan moeten we het eind teruglopen en dat is toch nog wel een stukkie, zeker als je bedenkt dat het hier niet bepaald vlak terrein is. Kwart voor tien zijn we terug bij het hostel. Vroeg in de ochtend hebben we het gevoel er een halve dag op te hebben zitten. We hebben trek in koffie, zeker nu we weten dat er in het hostel een lekkere bak gezet wordt. Het personeelslid dat we ernaar vragen is blij met het compliment, toch verwijst hij ons door naar het nabijgelegen plein waar hij ons heerlijke koffie garandeert. Een vriend van hem is daar een week geleden een koffiebar ‘La Dulce Tia’ begonnen. Hij gunt hem duidelijk onze klandizie. De koffietent is snel gevonden, de helft van het personeel van Pachamama hangt er buiten rond. In de piepkleine zaak staat één tafeltje met twee stoelen. De trotse eigenaar doet er alles aan om het ons naar de zin te maken, vertelt over zijn zaak, de koffiesoorten, laat zijn taarten zien en het speciale brood dat hij bakt. Het eerste niet-witte brood dat wij in Peru zien. Wij bestellen koffie, die inderdaad goed smaakt en goed heet is. Daar hoort taart bij. Terwijl hij daar mee bezig is, toont hij ons de door een kunstenaar gemaakte wandschildering en luisteren wij naar zijn plannen. Dat hij in gesprek is met de burgemeester over een buitenterras. ‘Zoals in Europa?’ reageerde die. Inderdaad, waar we in Europa struikelen over de terrasjes hebben wij er hier in Peru nog geen één gezien. Terwijl het weer er echt naar is. Deze uit Venezuela afkomstige ambitieuze jonge man wil het buitengebeuren hier dolgraag introduceren. Het wachten is nu op toestemming. Met groot plezier gaat hij met ons op de foto, wel na eerst zijn broer, de taartenmaker, erbij gehaald te hebben.
Na deze uitgebreide koffiestop gaan we aan de wandel voor een mooie tocht die de mannen uitgestippeld hebben. Het doel is een archeologische plek. Over allerlei soorten terrein lopen we voort. Stoffige wegen, geconcentreerd en balancerend over grote keien en zelfs over geitenpaadjes die nauwelijks voetbreed zijn. Leuker is er niet. Het heeft de sfeer van ontdekken, van avontuur en vooral niet van toeristisch gebied. Met een regelmatige stop voor een flinke slok water, dik in de zonnebrandcrème en getooid met hoed en bril voelen we ons voldoende beschermd tegen de brandende zonnestralen. Het is genieten in dit gebied waar we verder geen mens of bebouwing zien. Alleen wij met de prachtige natuur om ons heen. En met Kees. Zo heeft Theo de hond genoemd, die ons vandaag op de voet volgt. Waar wij stoppen, stopt hij. Als we op een pad een struikobstakel tegenkomen en daar doorheen kruipen, kruipt Kees mee. En als we soms even denken dat hij weg is, duikt hij een volgend moment weer op. We wandelen en klimmen verder en komen steeds hoger, tot we een punt bereiken vanwaar we een machtig uitzicht over een fantastische vallei met de bergen eromheen heen hebben. We gaan zitten op de grote keien die er liggen en kijken en kijken en kijken. Het is zo mooi. In stilte nemen we de schoonheid van het landschap in ons op. Drinken water en eten een appel. Dit is weer zo’n moment die ik in me opzuig, bang om te vergeten hoe geweldig het hier is. Bang om te vergeten wat dit landschap met me doet. Rust, blijdschap, tevredenheid, geluk, het zit allemaal in me. Intens happy. En zo fijn om het te kunnen delen met mensen die hetzelfde ervaren.
Jos, gevolgd door Kees, loopt een stukje weg om te kijken wat er om de hoek van het pad ligt. Het archeologische doel lijkt verder te liggen dan we dachten en we besluiten het te laten voor wat het is. Het is warm en de kortste route terug naar het hostel is zeker nog een uur terug lopen. De terugweg is minder boeiend, maar weer confronterend door de plastic rotzooi die we langs de weg zien. Plastic in de natuur is nog erger dan in de stad. Zo voelt het. Toch nog onverwacht komen we bij een fris beekje waar we bij gaan zitten. In de schaduw. Kees zoekt een plekje dicht bij Theo. Eerder heeft die hem een stukje appel gegeven, niet dat kees dat bliefde, maar misschien hoopt hij op iets beters.
Bezweet en warm komen we terug in het stadje Cabanaconde, waar we voor we naar we naar Pachamama gaan, eerst bij het restaurant van gisteren gaan eten. Het eten was daar goed, evenals de prijs. De vrouw die ons daar helpt is dezelfde als gisteren. Ze herkent ons en waardeert de erkenning die we de eetgelegenheid met onze terugkomst geven. Terwijl zij met een vrouwelijke college in alle rust met de bestelling aan de gang gaat, kunnen wij de keuken inkijken die de grootte heeft van een doorsnee gezinskeuken, met dito keukenkastje en aanrechtblad. Het eten smaakt wederom uitstekend en in alle rust consumeren wij. Behalve wij, is er slechts één klant en muziek klinkt er niet.
We slenteren terug naar het hotel, Kees die bij het betreden van het restaurant voor de deur was gaan liggen, is nu verdwenen. We zijn opgelucht, hoe grappig het ook is, een vreemde hond die de hele dag meeloopt voelt óók ongemakkelijk.
De rest van de dag doen we niet veel, we zoeken een plekje op het dakterras van Pachamama waar we een goed overzicht op de verwaarloosde, rommelige, armoedig aandoende woningen hebben en ploffen neer op de doorgezakte bank en stoelen, die in deze omgeving passend en zelfs sfeervol zijn. Zeker met de planten die her en der staan. We lezen, schrijven en lummelen de uren door. Douchen het vuil van ons af en gaan aan tafel in de eetruimte waar ook nu het vuur in de grote pizza oven gezellig brandt en de tafels goed bezet zijn met gasten. Eén van hen, een Hollandse jongen, vertelt hoe hij al vijf dagen door dezelfde hond wordt gevolgd. We horen dat de vele honden die we in het stadje zien, vaak overdag met wildvreemden meelopen en ‘s avonds bij hun eigen baasjes in het stadje buiten bij de voordeur slapen. Bizar, maar een mooi verhaal om mee te gaan slapen.
Morgen met de bus naar Arequipa. De dagen in Cabanaconde waren absoluut de moeite, ook al hebben we geen condor gezien. Op afstand telt niet 😉