Ik ben er weer helemaal. Na een flinke slaapsessie verschijn ik uitgerust en met gezonde eetlust om 5.45 uur aan het ontbijt. Om 6.15 uur worden we door een gids opgehaald voor de rit naar Puno, vandaar. De gids is keurig op tijd, heeft een taxi geregeld en rijdt met ons mee naar het busstation waar onze touringcar klaarstaat. En terwijl zij de tickets regelt wordt de bagage in de buik van de bus geschoven. Daarmee zit de taak van deze gids erop, ze wenst ons een goede reis en vertrekt. De bus waarmee we de rest van de dag reizen is zeer luxe, van alle gemakken voorzien, er is zelfs wifi aan boord. Het wordt duidelijk zo aantrekkelijk mogelijk voor de toerist gemaakt. De toeristensector is groeiende in Peru. De schoonheid van het land verdient dat zeker. En als de gewone bevolking daarvan profiteert, en de levensomstandigheden daardoor verbeteren, zou dat prachtig zijn. Behalve de gids in de bus en de chauffeur maakt ook Veronica deel uit van de crew. Zij verzorgt voor ons na elke stop de drankjes. Ook voert zij bij ieder die het wil de wificode op de telefoon in en deelt keycords uit. Daaraan hangen de kaartjes die ons de rest van de dag ‘gratis’ toegang verlenen tot de bezienswaardigheden onderweg.
De bus rijdt Cuzco uit, langs huizen die door goedwillende doe-het-zelvers lijken te zijn gebouwd, van verzameld materiaal. Huizen die ogen of ze in aanbouw zijn, maar waar ik gordijnen voor zie hangen, of een kind uit vandaan zie komen. Opvallend is ook dat er geen kozijnen in zitten, ramen worden direct in het gat geplaatst. Het schijnt, en dat vind ik zeer aannemelijk, dat voor de bouw van een huis geen enkele vergunning of tekening nodig is. De enige voorwaarde is dat de grond van jou is.
We komen aan bij de eerste stop onderweg, iglesia de San Pedro in Andahuaylillas, een klein stadje op 45 km afstand van Cuzco. We arriveren op het kleine sfeervolle pleintje, waar ondanks het vroege uur al verkopers met hun waar staan opgesteld. Het kerkje prominent aan een kant van het plein, iets hoger door de trap die genomen moet worden om erin te kunnen. Direct wanneer we binnen komen krijgt elk persoon een boekje aangereikt, een kalender. We worden gewezen op de QR code op de achterkant waarmee we via internet de foto’s van het kerkje naderhand nog eens kunnen bekijken. Binnen mogen namelijk geen foto’s gemaakt worden. Een leuk gebaar, maar denken wij zuinige Nederlanders, wat een geld gaat er in die glossy boekjes zitten…Het kerkje heeft nog muren uit de Incatijd en is zeker de moeite om te bekijken. Met name, de bijzonder beschilderde plafonds. Het kerkje is veel kleiner en soberder dan de grote kathedraal van gisteren in Cuzco, maar mij spreekt het meer aan.
We worden de bus weer ingedreven en rijden voort. Het plezierige landschap trekt voorbij en we zien veel cactussen langs de weg. We komen aan in een dorpje dat bekend staat om zijn speciale brood. Hier wonen en werken bakkers huis na huis naast elkaar. De bus stopt en de gids stapt uit om een enorm groot brood te halen. Ondertussen zien wij vanachter het busraam het toch wel merkwaardige fenomeen van een lange straat met alleen maar bakkers. De gids komt binnen en laat ons allemaal een stukje brood proeven. Inderdaad best lekker. Opvallend is dat je overal wit brood krijgt, in diverse soorten, dat wel, maar bruin brood hebben wij nog niet gezien.
De volgende stop is het archeologisch park in Raqchi, gelegen op de hellingen van de vulkaan ‘Quimsachata’. De eerste gebouwen in dit gebied dateren van 200 voor Christus, in de stijl van de oude ‘qaluyu-Marcavalle cultuur. Er zijn hier veel Inca en pre-Inca voorwerpen gevonden van verschillende beschavingen. We komen binnen op een soort binnenplaats, waar de ruimte wordt ingenomen door vele tafels met handelswaar en Peruaanse vrouwen in de de zo langzamerhand vertrouwde veelkleurige kleding, wat mooi blijft om te zien. We lopen het plaatsje over, een poort door en betreden het verrassend grote complex. We wandelen in het zonovergoten gebied door en langs de eeuwenoude restanten. De bouwstijlen zijn het bekijken waard. Indruk maakt dat de bouwers van weleer al wisten hoe ze moesten bouwen om een aardbeving te doorstaan. Een paar keer passeren we een oude Peruaanse, sjofel gekleedde vrouw, tussen de struiken verstopt of tegen een muur aangeleund. Ze mompelt tegen ons, kijkt ons aan. Als we wat later de bus naderen, staat ze daar, haar hand uitgestrekt voor wat geld. Toch wat ongemakkelijk stappen we de bus is.
Het is nu rond de middag en tijd voor de lunch en dat doen we in een naast de weg gelegen restaurant. Het eten, ook het vegetarische is er prima, zeker de rijstepap met kersensaus. ?
Nu zijn we op weg naar La Raya, hoog gelegen op 4335 m en ik besluit toch maar een pilletje tegen hoogteziekte te nemen. Geen risico nemen op hondsberoerd in de bus zitten. Het uitzicht onderweg is fantastisch.
La Raya markeert de grens tussen de regio’s Cuzco en Puno, vanwaar ook een prachtig uitzicht over de Andes. Als we uitstappen is de koude wind merkbaar, niet dat wij er last van hebben, onze laagjes kledingkeuze is een goede geweest. Een tiental vrouwen staan er weer met hun handel. En echt, er zitten soms prachtige dingen tussen, maar wij zijn hier niet om te kopen, dat gaan we pas aan het einde van de reis doen, kan het ‘zo’ het vliegtuig in. Gelukkig voor de vrouwen zijn er passagiers die er anders over denken, en worden er zaken gedaan. Toch een merkwaardig gezicht, zo hoog in de bergen. Verder is er om ons heen niets te zien. Hoewel, ik kwets de imposante Andes door het ‘niets’ te noemen. Sorry. Theo schiet wat filmbeelden en ziet daarbij een paar slapende kinderen, dik ingepakt, onder een tafel.
Wanneer we naar de laatste stop rijden zien we de lucht veranderen. Wolken geven de dreiging van regen en verderop zien we het zelfs regenen. Als de zon daarbij op een paar bergen schijnt onstaat er een magnifiek beeld. Het is alsof die hel verlicht tussen de rest van de omgeving liggen. Het is een fascinerend, gezicht, zo mooi. Gelukkig kan ik er lang van genieten.
Dan begint het te regenen, de zon is nu helemaal weg, en in die nattigheid bereiken we Pucara, waar we het Museo Litico bezoeken. Hier zijn veel kleine en enorm grote archelogische vondsten te zien. Het is leuk om even te zien, maar we moeten naar de wc en…we hebben gehoord dat er een hele goede koffietent naast het museum staat. En lekkere koffie hebben we nog nauwelijks gehad, dus kom maar door met een goede smakelijke bak. Het is heerlijk en we genieten er intens van in het kleine, gezellige koffiebarretje.
Het laatste stukje rijden we in de stromende regen naar het busstation in Puno, daar staat de taxichauffeur gelukkig al klaar om ons naar het hotel te brengen. Daar zullen we Sophie en Alonso ontmoeten die met het vliegtuig van Lima naar Puno zijn gereisd. We krijgen een app binnen: zij zijn er al, maar Alonso voelt zich beroerd.
We zijn net in het hotel, als het stel terugkomt van de apotheek met pilletjes tegen hoogteziekte. Het was bij de apotheek een komen en gaan van mensen met dezelfde verschijnselen, vertellen ze.
Wij halen wat broodjes bij een bakker, en wat lekkers omdat we daar zin in hebben. Zo sluiten we de dag af. Veel gezien, gezellig gehad en daardoor voldaan. Nu hopen dat Alonso morgen beter is.