Dag veertien: van Chivay naar Cabanaconda

door | 6 okt 2019 | Vamos a Peru

We slapen uit tot half acht en ontbijten op het inpandige dakterras dat aan drie kanten geheel van glas is. De zon maakt de ruimte snel warm, en dringt de nachtkou snel naar de achtergrond. We zijn de enige gasten lijkt en in de primitieve keukenhoek staan twee minderjarige meisjes die blijkbaar verantwoordelijk zijn voor het ontbijt. Volwassenen zien we niet. Ongevraagd krijgen we vier omelettes met ham, en een paar keer moeten we aangeven dat twee eetlepels jam en twee klontjes boter echt te weinig is voor vier personen. Ze handelen direct, doen hun best, de twee kinderen. Vreemd is het natuurlijk wel.

Om 9.30 worden we door een taxi opgehaald voor de rit van ruim een uur naar Cabanaconda. Ik mag naast de chauffeur zitten omdat ik een paar woorden Spaans spreek. Een paar, dus een beetje ongemakkelijk voelt het wel. Dat is snel over als de chauffeur een heel aardige man blijkt te zijn. Hij vindt het prachtig als ik in het Spaans dingen vraag en antwoord geeft. Zo wijst hij naar een ezel en zegt ‘burrito’. Als ik zeg dat we in Nederland burrito chips hebben en dus ezels eten, moet hij vreselijk lachen. Een gezellige kerel. 

Ik vergeet daardoor niet naar het terrasvormige landschap te kijken, dat is echt waanzinnig mooi. De chauffeur wijst ons op de uitstoot van een vulkaan in de verte. Het wordt niet als een probleem gezien omdat de wolken stoom recht naar boven gaan.

Het is een stralende dag, waardoor alles er als een plaatje uitziet. Het diepe ravijn ziet er spectaculair uit en de passerende vrouwen in hun authentieke kleding prachtig. Dan steken er opeens twee jongetjes over. De alerte chauffeur staat direct op zijn rem, waardoor een horrorscenario voorkomen is. Hard rijden kan hier trouwens niet. Smalle wegen, met veel op- en neergaande scherpe en iets minder scherpe bochten. Je moet het niet eens willen. 

We naderen een controlepost, een simpel hutje aan de zijkant van de weg. Voor toeristen, we zijn verbaasd, bij boeking van de taxi heeft niemand ons daarover verteld. Maar waarschijnlijk daarom moesten we eerder bij het instappen een blaadje met persoonlijke gegevens invullen. Een nors uitziende man in uniform meldt zich bij mijn raampje, vraagt naar het blaadje en verzoekt 280 sol, is zo’n 76 euro te betalen. Omdat hij en zijn collega’s er niet uitzien alsof ze een grap maken, betalen we. Gelukkig hebben we het contant bij ons. Na betaling overhandigen zij tickets en een plattegrond van het gebied en mogen we doorrijden. 

Even hebben we de pest in, maar de schoonheid van het landschap laat chagrijn niet toe, genieten van het moois wint het. Bij ‘Cruz el condor’ stopt de chauffeur even. In dit gebied worden de machtige vogels van de Andes veel gespot. 2.80 tot 3.20 spanwijdte kunnen ze worden. We lopen naar het uitzichtspunt, en juist op dat moment vliegt er een reusachtig exemplaar op korte afstand over. We zijn erdoor verrast. Geen tijd om te schrikken of de camera te pakken. We stappen de taxi weer in, we komen hier morgen of overmorgen nog terug. 

 

Het gebied waar we nu doorheen rijden maakt geeft mij een western indruk. Veel cactussen langs de weg, waar volgens de gids fruit vanaf komt. Als we Cabanaconda inrijden, weten we niet goed wat te zeggen: het stadje oogt stoffig met weinig mensen op straat. De levendigheid van Chicay ontbreekt hier volkomen.

Hostel Pachamama heeft een vrolijke, kleurrijke Mexicaanse uitstraling. omdat de kamers nog niet klaar zijn, moeten we wachten met inchecken Geen probleem, die tijd brengen we door met een kopje thee en zien hoe alle kleurrijk geschilderde kamers uitkomen op een klein binnenplaatsje.

Na geïnstalleerd te zijn op de prima kamer gaan we het plaatsje in om wat te eten, al snel hebben we iets gevonden. Het vele uit eten gaan van ons is trouwens te verklaren door de prijzen, het is echt goedkoop, en de vrijwel goede kwaliteit van eten. Voor 50 euro kunnen we met z’n vieren heerlijk eten én een drankje drinken.

Wat opvalt is dat de vrouwen hier een heel andere kledingdracht hebben en vrijwel allemaal hetzelfde hoedje dragen. Erg leuk om te zien. Het plaatsje lijkt op een filmisch decor en de vrouwen figuranten uit ‘ Het kleine huis op de prairie’. We beginnen het dorpje steeds meer te waarderen.

We kopen flessen water bij een winkeltje en starten een wandeltocht van drie uur, richting een uitzichtspunt. Goed ingesmeerd tegen de felle zon met petten op. De wind die waait maakt het op deze hoogte extra fris, maar eenmaal de eerste kilometers in de benen, kunnen de vesten uit. Ook hier is het prachtig. Ik ben echt een grote fan van de Andes geworden, zo mooi als het hier is. We klimmen geleidelijk hoger en komen uiteindelijk bij het uitzichtspunt dat een geweldig uitzicht op de omgeving biedt. Adembenemend. Weer, weer, weer. Hier zitten en gewoon kijken. Niets meer, niets minder. Kijken, indrukken opdoen en vasthouden. Zien en genieten. We doen het allevier, ieder op z’n eigen manier. Natuurlijk maken we foto’s voordat we aan een lichte afdaling beginnen om verderop de stappen wederom opwaarts te richten. Een hond voegt zich bij ons. Eerst denken wij nog dat hij bij een stel hoort dat niet ver van ons wandelt. Niet dus. Het dier volgt ons en blijft ons volgen. Langs het voetbalstadion in vergane glorie, naar een ander uitzichtspunt, waar we op een bankje opnieuw de geweldige natuur op ons laten inwerken. 

Gelet op de tijd moeten we nu terug, dat doen we over een snellere, maar minder boeiende weg. De hond, door Jos en Gerda Moos genoemd, loopt nog steeds mee. Een jongen loopt ons tegemoet, een jonge stier aan een touw met zich meetrekkend. Het opstandige dier probeert los te rukken, de knul heeft het touw echter stevig vast. Voor onze veiligheid zoeken wij het hogerop, niet zo raar als we de stier hoog tegen een hek zien opspringen. De jongen bindt de stier aan een paal en schreeuwt bozig dat we weg moeten wezen. En weg zijn we.

Iets verderop zien we een begraafplaats die totaal anders blijkt dan die we in Puno hebben gezien. Hier staan rijen dik, hoge zwarte kruizen, lukraak door elkaar. We zien veel graven boven de grond, maar ook hopen aarde in de vorm van een mens. Alles oogt heel sober. Begraafplaats voor de mensen met weinig geld? Het is bijzonder om te zien. Dat zijn ook de voor hier alledaagse straatbeelden. De ezel, de cowboy met z’n paarden. En geloof me, we maken echt niet van alles een foto.

Moos loopt mee, naar het hostel, en loopt mee als wij dat even later verlaten voor een drankje. Is Moos een zwerfhond? Daar ziet hij te goed voor uit. Het barst hier trouwens van de loslopende honden. 

 

 

 

 

 

 

 

Op het centrale plein van Cabanaconda proberen we Moos van ons af te schudden door ons op te splitsen. Dat lijkt te lukken zodat we zonder hem op een bankje een drankje en een ijsje kunnen nemen, op onze hoede want Moos ligt niet ver bij ons vandaan, ook in de nabijheid van andere mensen. Die geven hem iets te eten. Moos heeft nieuwe vrienden.

We komen terug bij Pachamama waar het heel gezellig is geworden. De grote oven voor de pizza’s brandt en overal zijn groepjes mensen geanimeerd met elkaar in gesprek. Het eten, de kaart bevat veel meer gerechten dan pizza, is heerlijk en de wijn ook. Meer als één neem ik er nooit, we zitten immers nog steeds hoog, boven de 3000 m, ik ben voorzichtig met eten en drinken. 

We gaan op tijd naar bed, morgenochtend om 5.45 uur gaat de wekker. We willen condors spotten en de grootste kans daarop is ‘s morgenvroeg.  Bovendien voelen mijn wangen heerlijk rozig…